5 vragen aan landschapsarchitect Rob van Dijk

Landschapsarchitect Rob van Dijk ontwerpt al meer dan twintig jaar landschappen. Met zijn bureau Dijk&co Landschapsarchitectuur werkt hij aan uiteenlopende projecten waarin natuur, mens en stedelijke ontwikkeling elkaar ontmoeten. Het project ORION noemt hij bijzonder interessant vanwege de verticale, ecologische verbindingen die daarin worden gerealiseerd.

We stelden Rob vijf vragen over zijn visie en aanpak als landschapsarchitect.

1. Wat is het idee achter het landschapsontwerp?

“Dat het een plek is waar mensen elkaar kunnen ontmoeten. Het wandelpad in de daktuin varieert in breedte en krijgt op diverse plekken bankjes met een hoge rugleuning, voor extra beschutting. Als je in de tuin bent, kun je vanuit verschillende hoeken de gehele tuin ervaren. De verschillende plekken zijn met elkaar verbonden door een uitgekiende keuze van struiken, planten, bloemen en grassoorten. Daar waar bewoners niet kunnen komen, ontstaat rust voor insecten en vogels. De lange pergola zorgt voor geborgenheid en een groene afscheiding met de buren. Met spots in de grond is er een knipoog gemaakt naar het sterrenbeeld Orion, welke vanuit de hoger gelegen woningen te herkennen is.”

2. Ecologische verbindingen maken, hoe doe je dat in een woontoren?

“Door een totaalontwerp te maken voor de openbare ruimte rond het gebouw, voor de gevel van de plint én voor de daktuin. Door op deze schaal te denken kun je verbindingen maken tussen bijvoorbeeld het groen bij de entree en het groen in de daktuin. Als je een daktuin op hoogte maakt, heb je een soort trap ernaartoe nodig, anders komen er geen organismen. In de keuze voor de beplanting tegen de gevel hebben we daar goed over nagedacht, zodat het meer een geheel wordt.” 

3. Een tuin op hoogte, waarom is dat nodig?

“Vergroenen is nodig om hittestress te voorkomen, regenwater op te vangen en om een gezonde leefomgeving te creëren. De Binckhorst kent een relatief hoge bebouwingsdichtheid. Juist een tuin op hoogte voegt daar veel aan toe. Bovendien hebben niet alle woningen in Orion een buitenruimte, laat staan een tuin. Een gezamenlijke daktuin die echt voor de bewoners zelf is, is dan heel welkom. Het bevordert zowel het collectieve gevoel als de lokale biodiversiteit. Een mooie win-winsituatie.”  

 

4. Hoe gaan bewoners de daktuin ervaren?

“Ik hoop als een fijne plek om in te verblijven. Er komen geen bomen op de daktuin, maar wel vaste, hoge planten als heesters en grassoorten die in alle jaargetijden iets extra’s doen. Dus ook in de herfst is de daktuin interessant om te bezoeken met silhouetten van bijvoorbeeld distels en grassen. Dat is voor insecten belangrijk om te kunnen overleven. De klimplanten aan de gevels en de pergola geven prachtige herfstkleuren. De grote bestaande platanen bij de entree blijven behouden en geven samen met brede plantvakken met heestergroepen een groene uitstraling. Als bewoner kun je straks zeggen dat je in die toren woont met die mooie groene entree. Dat zorgt voor een bepaalde verbintenis met de plek.”

5. Waar ben je trots op?

“Er is veel aandacht besteed aan details. Die geven het ontwerp nét wat extra’s. Al het groen is van hoge kwaliteit. We hebben het hier niet over een ‘sedumdak’, maar echt over een landschapsontwerp. Ik hoop dat de bewoners de tuin met de zitjes gaan waarderen en dat ook vogels hier gaan foerageren. Dan is het wat mij betreft geslaagd.”